Poster

“Hoe lopen de beeldlijnen?” Was een vaak terugkerende vraag bij het vak beeldgrammatica op de AvP. En de opdracht die erbij hoorde was de beeldlijn tekenen en de plekken waar je ogen even bleven hangen nummeren. Bij het maken van posters denk ik vaak aan deze oefening terug. Een poster hangt meestal op plekken waar mensen langs lopen. Ze zien de poster, misschien. En waar zouden ze dan als eerste naar kijken? En als tweede? En daarna? Brengt het paadje dat hun ogen aflegt hen langs de informatie die de poster hoopt over te brengen? Soms kun je met een paar verschuivingen van kleine elementen de ‘route’ zomaar heel anders laten verlopen. Ik speel er graag mee. En ik vind het leuk om bewust te zijn van wat m'n ogen doen bij het kijken naar een poster of ander plaatje. Probeer het maar eens. Wat trekt als eerste je aandacht? En wat daarna? Welke route lopen je ogen? Oftewel: hoe lopen de beeldlijnen?